In bedrijven en instellingen worden preventiestructuren opgericht om de werkgever te helpen bij de ontwikkeling en de toepassing van het welzijnsbeleid. Elke werkgever is immers verplicht om over een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IPBW) te beschikken, samengesteld door ten minste een preventieadviseur. Aanvullend kan de werkgever zich aansluiten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EPBW) waarop hij beroep kan doen indien de IPBW de volledige inhoud van haar missie niet kan volbrengen.
Een gemeenschappelijke dienst van verschillende werkgevers kan, uitzonderlijk, opgericht worden.
Daarnaast moet een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) opgericht worden in bedrijven vanaf 50 werknemers.
Tenslotte moet de werkgever in bepaalde gevallen beroep doen op een gecertificeerd laboratorium of een externe dienst voor technische controle op de werkplaats (EDTC) om metingen en specifieke controles uit te voeren (stoffen in de atmosfeer van de werkplaats, metingen van producten of fysische agentia op de werkvloer).