Als een risicoanalyse op een degelijke manier is uitgevoerd, dan zal het resultaat een reeks van aanbevelingen zijn, namelijk een lijst van maatregelen om risico’s te elimineren of te beperken. Dan rijst dan de vraag: waar moeten we mee beginnen? Het is logisch dat men de zwaarste risico’s eerst gaat aanpakken.
Verschillende “ranking” methoden zijn ter beschikking om te achterhalen hoe men de risico’s volgens hun ernstgraad kan rangschikken. De meeste methoden zijn kwantitatief en vergelijkend: ze trachten het risico in cijfers uit te drukken.
Rankingmethoden zijn dus geen methoden om risico’s op te sporen. Ze zijn een middel voor diegenen die belast zijn met risicomanagement om een strategie op punt te stellen en prioriteiten vast te stellen.
“Kinney-methode”
Een veel gebruikte methode is de “Kinney-methode”, genoemd naar de auteur ervan.
Het risico is het product van drie factoren: de waarschijnlijkheid, de blootstelling en de gevolgen van het risico. Voor elke factor worden een aantal referentiesituaties bepaald.
Voor de waarschijnlijkheidsfactor kunnen dit zijn, gerangschikt van lage naar hoge waarschijnlijkheid: virtueel onmogelijk, praktisch onmogelijk, denkbaar maar onwaarschijnlijk, kleine mogelijkheid, ongewoon maar toch nog mogelijk, mogelijk, te verwachten.
Voor de blootstelling kan men deze situaties als referentie nemen: zeer zelden, maandelijks (enkele malen per jaar),wekelijks (occasioneel), dagelijks, voortdurend. Aan elk van die situaties kan men een waarde geven en bij het onderzoek van een reële situatie kent men aan deze situatie een van die waarden toe.
De gevolgen van een ongeval dat door een bepaald risico is veroorzaakt, kunnen betrekking hebben op schade berokkend aan personen of op materiële schade. Hier kan men ook een aantal referentiesituaties bepalen.
Voor schade aan personen kan men spreken over een ramp, een dodelijk ongeval, een ongeval met blijvende ongeschiktheid, een ongeval met een niet-blijvende ongeschiktheid, ... De materiële gevolgen worden uitgedrukt in geldsommen.
Door de drie factoren met mekaar te vermenigvuldigen krijgt men een cijfer voor het risico. Als men de “waarden” van de verschillende risico’s van een arbeidssituatie kent, kan men ze rangschikken en de grootste het eerst aanpakken.
Het spreekt vanzelf dat om deze methode te kunnen toepassen, men over voldoende gegevens over de betrokken risico’s moet beschikken.
Als men een risico heeft geïdentificeerd, dan kunnen men verschillende maatregelen treffen om dat risico te verminderen.
Men gebruikt de “Kinney-methode” ook om de doeltreffendheid van de verschillende maatregelen tegen mekaar af te wegen. De doeltreffendheid kan men bepalen door een berekening gebaseerd op de verhouding van de risicovermindering tot de kosten van de maatregel.
Brand- en explosie-index van de firma Dow
Een andere methode die in de procesindustrie veel wordt gebruikt, is de brand- en explosie-index van de firma Dow (Dow fire and explosion index). Die methode geeft een beeld van het risico op brand en ontploffing in een installatie van de procesindustrie.
Het proces wordt ingedeeld in een aantal relevante eenheden. Voor elke eenheid wordt er een index bepaald. Dat is de som van getallen die worden toegekend op basis van materiaalkarakteristieken en fysische en chemische eigenschappen. Hoe gevaarlijker die zijn, hoe groter de waarde van het toegekende getal.
Men houdt rekening met de eigenschappen van de stoffen in het proces, met hun hoeveelheid, met de aard van de scheikundige en fysische reacties van de stoffen in de eenheid en met procesparameters (temperatuur, druk,…). De aldus bekomen index wordt vergeleken met de referentiewaarden en het proces wordt zo geklasseerd volgens zijn risicograad.
Die methode kan men gebruiken om het globale risico van een procesinstallatie te kennen of om de meest risicovolle onderdelen van een installatie op te sporen. De methode is ook geschikt om na te gaan in welke mate het risico verandert als men een wijziging in de procesparameters doorvoert.
Een variante van die methode is de Dow-Mond index. Ze is gebaseerd op dezelfde principes, maar houdt ook rekening met de toxiciteit van de gebruikte stoffen.
“Chemical Exposure Index”
Een andere methode, de “Chemical Exposure Index” of CEI, wordt gebruikt om acute gezondheidsrisico’s bij het vrijkomen van chemische stoffen te rangschikken.
Het is een eenvoudige methode die op vijf factoren is gebaseerd:
- toxiciteit;
- hoeveelheid vluchtige bestanddelen;
- moleculegewicht van de betrokken stoffen;
- afstand tot blootgestelde personen;
- procesvariabelen.
“Preliminary Hazard Analysis”
De “Preliminary Hazard Analysis” (PHA) methode werd door het Amerikaans leger ontwikkeld. De methode spitst zich toe op gevaarlijke producten en bepaalde parameters van een installatie.
De methode wordt vooral gebruikt bij het ontwerp van een installatie om snel een beeld van de risico’s te krijgen of om de invloed van een ontwerpwijziging op de risico’s na te gaan.
De PHA-methode levert een kwalitatieve rangschikking van risico’s op.