Het dynamisch risicobeheersingssysteem steunt op het principe van de risicoanalyse, die wordt uitgevoerd om adequate preventiemaatregelen te kunnen vaststellen.
Dat gebeurt op drie niveaus:
- de organisatie in haar geheel;
- elke groep van werkposten of functies;
- het individu zelf.
De risicoanalyse bestaat uit drie fasen:
- het identificeren van gevaren;
- het vaststellen en nader bepalen van risico's;
- het evalueren van risico's.
De werkgever, verantwoordelijk voor de invoering van dit dynamisch risicobeheersingssysteem en de uitvoering van de risicoanalyse, moet de nodige middelen inschakelen om de gezondheid en de veiligheid van zijn werknemers te vrijwaren. Hoewel er talloze methodes bestaan om de risicoanalyse uit te voeren, is er geen enkele verplichting om een methode boven een andere te gebruiken, maar er is wel een resultaatverbintenis in termen van preventie.
De actoren voor de preventie (werkgever, hiërarchische lijn, werknemers) worden bijgestaan door specialisten, preventieadviseurs genoemd, die deel uitmaken van de interne of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
De risicoanalyse moet betrekking hebben op alle domeinen van het welzijn op het werk: gezondheid, veiligheid, psychosociale aspecten, ergonomie, arbeidshygiëne, …
Gelet op de frequente interacties en relaties tussen de verschillende gevaren en risico’s, zou de risicoanalyse moeten aanvangen met een globale aanpak om alle gevaren en risico’s in de onderneming te identificeren.
De risicoanalyse wordt echter te vaak risico per risico uitgevoerd. In plaats van een globale risicoanalyse te hebben, krijgt men dan verscheidene risicoanalyses naast elkaar.
Bijvoorbeeld: een analyse van de klassieke risico’s (veiligheid, gevaarlijke producten, …) wordt uitgevoerd met de hulp van de interne preventieadviseur. Daarna doet men beroep op een preventieadviseur van de externe dienst, bijvoorbeeld een ergonoom, om een specifieke risicoanalyse uit te voeren voor musculoskeletale aandoeningen. Nog later zal men een andere preventieadviseur voor psychosociale aspecten van de externe dienst inschakelen om een specifieke risicoanalyse voor psychosociale risico’s uit te voeren.
Die risicoanalyses worden dus naast elkaar uitgevoerd door verschillende personen op verschillende momenten zonder onderling verband met elkaar. Dat kan duidelijk minder efficiënt blijken, bijvoorbeeld doordat preventiemaatregelen niet meer toepasbaar zijn, of, erger nog, doordat bepaalde risico’s erger worden omdat die niet in de bijzondere analyse in aanmerking werden genomen.