Het is belangrijk dat een onderneming of instelling stil staat bij de re-integratie van personeelsleden alvorens er zich concrete situaties voordoen.
Wie vooraf een degelijk collectief re-integratiebeleid uitstippelt, garandeert:
- een grotere betrokkenheid van alle actoren in de onderneming;
- een vlotter verloop van de concrete re-integratietrajecten.
Investeren in de terugkeer naar het werk is rendabel. Het absenteïsme brengt hoge kosten teweeg:
- directe: gewaarborgd loon, verlies van kennis, …;
- indirecte: onkosten in verband met de selectie, inzet van externe arbeidskrachten, productie- en kwaliteitsverlies, administratieve onkosten, …
De invoering van een beleid inzake terugkeer naar het werk gebeurt op 2 niveaus
- collectief: in de onderneming in het kader van een geïntegreerd re-integratiebeleid in het beleid inzake welzijn op het werk, human ressources, leeftijdsmanagement.
Een re-integratiebeleid maakt het voor de onderneming mogelijk:
- om de verzamelde kennis en expertise te behouden,
- om te zorgen voor de continuïteit van de productie en van de dienstprestaties,
- om de aanwervingskosten te beperken,
- om op een sociaal verantwoordelijke manier te handelen: positief beeld van de onderneming, valorisatie van de werknemers;
- individueel: via de individuele re-integratietrajecten.
Evaluatie van het collectief beleid
De codex welzijn op het werk bepaalt dat de werkgever regelmatig (en ten minste één keer per jaar) het Comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) moet raadplegen over:
- de mogelijkheden voor aangepast of ander werk;
- de maatregelen die kunnen worden genomen om de werkplek aan te passen.
Indien er geen CPBW is, moet met de syndicale delegatie worden overlegd. Bij gebrek aan vakbondsafgevaardigden worden de werknemers direct betrokken.
De arbeidsgeneesheer moet eveneens aanwezig zijn.
Dankzij deze regelmatige evaluatie ken het collectief re-integratiebeleid worden verbeterd, zelfs ook het welzijnsbeleid in het algemeen.
Om dit beleid te voeren baseert het CPBW zich op:
- Het verslag van de arbeidsgeneesheer:
De arbeidsgeneesheer verstrekt jaarlijks aan de werkgever en aan het CPBW een kwantitatief en kwalitatief rapport dat onder meer informatie omvat over:
- het aantal spontane raadplegingen,
- het aantal vragen voor aanpassingen van de werkpost,
- het aantal opgestarte re-integratietrajecten,
- het aantal bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting,
- het aantal werkhervattingen na ziekte of ongeval,
- moeilijkheden bij het nemen van contact met zieke werknemers;
- Het verslag van de werkgever:
De werkgever verstrekt jaarlijks aan het CPBW een rapport dat geanonimiseerde en geglobaliseerde elementen omvat van de re-integratieplannen en van de opgestelde gemotiveerde rapporten.
Dit rapport moet ten minste de volgende elementen omvatten:
- de stappen die hij heeft ondernomen om ander of aangepast werk te zoeken,
- de stappen die hij ondernomen heeft om werkposten aan te passen,
- de redenen waarom er eventueel geen re-integratieplan kon worden aangeboden
- de reden van weigering van een aangeboden re-integratieplan.