Bescherming tegen hormoonontregelaars vormt een onderdeel van het welzijnsbeleid, met als actoren:
- de werkgever, die verantwoordelijk is voor het voeren van een welzijnsbeleid in zijn onderneming;
- de leden van de hiërarchische lijn, die meewerken aan de uitvoering van het welzijnsbeleid en hierover voorstellen kunnen formuleren;
- de werknemers, die meewerken aan de implementatie van het welzijnsbeleid, maar die ook vanuit hun ervaring op de werkvloer voorstellen kunnen formuleren voor het verbeteren van dat beleid.
Werknemers moeten geïnformeerd worden over de gevaarlijke stoffen op de arbeidsplaats en opleiding krijgen over passende voorzorgsmaatregelen en maatregelen om zichzelf en hun collega’s te beschermen, en over noodmaatregelen. Dit aan de hand van onder meer werkpostfiches, veiligheidsinformatiebladen, …. Indien een werknemer vermoedt dat deze informatie ontbreekt of ontoereikend is, of dat de bestaande voorzorgsmaatregelen ontoereikend zijn of verbeterd kunnen worden, kan hij/zij dit aankaarten bij de hiërarchische lijn, het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, de preventieadviseur arbeidshygiëne, of de preventieadviseur-arbeidsarts;
- de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, waarvan de preventieadviseurs bijstand verlenen en alle betrokken partijen adviseren. In het geval van hormoonontregelaars spelen de preventieadviseur-arbeidsarts en de preventieadviseur arbeidshygiëne een belangrijke rol bij de risicoanalyse en de bepaling van de preventiemaatregelen;
- het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) van het bedrijf, dat actief deelneemt aan de ontwikkeling en de uitvoering van het preventiebeleid, inclusief het uitbrengen van voorafgaande adviezen, het geven van voorafgaande akkoorden, en het uitwerken van voorstellen. Het CPBW heeft recht op informatie en opleiding: om haar taken met kennis van zaken te kunnen uitvoeren moet het over alle nodige gegevens beschikken, waaronder de lijst en de locatie van de in de onderneming gebruikte gevaarlijke stoffen en blootstellingsgegevens. Wanneer er in de onderneming geen Comité is opgericht, neemt de vakbondsafvaardiging de opdrachten van het Comité waar. In de ondernemingen waar noch een Comité, noch een vakbondsafvaardiging bestaat, nemen de werknemers zelf rechtstreeks deel aan de behandeling van vraagstukken die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers.