Kenmerken van een kantoorstoel

Kantoorstoelen bestaan er in veel verschillende vormen en prijscategorieën. Het prijsverschil zit hoofdzakelijk in de kwaliteit van de onderdelen (mechaniek, duurzaamheid en afwerking) en de opties (bijkomende instellingen en onderdelen). Een stoel moet niet noodzakelijk peperduur zijn om goed te zijn. Maar bepaalde opties en instellingsmogelijkheden zijn onontbeerlijk om de stoel aan te passen aan de taak en de persoon. Een basisprincipe is dat een stoel veilig moet zijn.

Dat betekent onder andere dat de stoel:

  • minimaal vijf wielen heeft;
  • aangepast is aan de ondergrond;
  • een veilige gasveer heeft.

Instelling van de zithoogte

De onderbeenlengte is hier de bepalende factor. Bij de instelling van de zithoogte moeten enerzijds de voeten plat op de grond kunnen blijven staan en anderzijds mag er geen druk ontstaan aan de onderkant van de dij. Voeten, dijen en zitvlak moeten het lichaamsgewicht opvangen en verdelen. Op welke hoogte het zitgedeelte van de stoel dan staat is mede afhankelijk van de voorwaartse kantelbaarheid van de stoel.

Instellen van de zitdiepte

Het is niet bij elke stoel mogelijk om de zitdiepte in te stellen. Nochtans is het belangrijk. Een aangepaste zitdiepte (afstand tussen de voorkant van de zitting en de rugleuning) zorgt er immers voor dat de dijen goed worden ondersteund en er geen afknelling is in de knieholte. Vooral kleine personen hebben hier baat bij. Bij een ideale zitdiepte kan men in de ruimte tussen stoel en knieholte vier vingers schuiven.

Instelling van de voorwaartse kanteling

Bij een voorwaartse kanteling van de zitting komt de voorkant van de stoel lager en staat de zitting schuin naar voren. Dit vergroot de hoek tussen romp en bovenbenen en heeft een positieve invloed op de kanteling van het bekken en het behoud van de normale kromming van de wervelkolom. In deze houding kan men zeer actief recht zitten (en de rugspieren laten werken) en wordt men toch ondersteund in de rug. Bij een stoel met voorwaartse kanteling staat het zitvlak dus hoger dan normaal. De hoogte van de zitting mag bij het kantelen echter niet te hoog zijn, anders glijdt men van de stoel af of krijgt men te veel druk op de voeten.

Instellen van de rugleuning

Bij het instellen van de rugleuning gaat het er vooral om de lendensteun of lumbale steun te verhogen of te verlagen. Soms kan ook de dikte van de lendensteun aangepast worden. Dat is belangrijk om de normale kromming van de wervelkolom te behouden wanneer men tegen de rugleuning leunt. Sommige stoeltypes opteren voor een steun ter hoogte van het bekken om zo de wervelkolom in de normale kromming te duwen. Probeer bij het instellen van de rugleuning verschillende posities tot hij perfect in de lendenkromming (lordose) past.

Het kantelsysteem kan gebruikt worden in combinatie met de weerstandsregeling. Als een stoel geen kantelsysteem heeft, is de kans groot dat men na een tijd doorgezakt op de stoel zit. Op een stoel wisselt men immers voortdurend van zithouding om de bloeddoorstroming in dij- en bilspieren te garanderen.

Een vaste stoel heeft tot gevolg dat  men onderuit zakt, met een gebogen rug tot gevolg. Een stoel met een kantelsysteem geeft het lichaam ruimte om die bewegingen te maken. Het kantelsysteem is ook handig om af en toe een meer ontspannen houding aan te nemen (bijvoorbeeld achterover leunen bij het telefoneren, het nalezen van een tekst of een babbel met een collega).

Naast de kanteling zelf, is ook de weerstand die men bij het kantelen ondervindt erg belangrijk. Die moet zo zijn ingesteld dat men niet achterover valt, maar ook niet te veel inspanning moet leveren om te kunnen kantelen.

Instellen van de armsteunen

Een armsteun dient om de elleboog te ondersteunen en zo ook de schouderspieren te ontlasten. Door de ellebogen te laten steunen op de armsteunen in plaats van op de tafel, voorkomt men ook een voorovergebogen houding en extra druk op de ellebogen. Goede armsteunen zijn breed en hebben een zacht oppervlak. Het beste is om de armsteunen in te stellen in de breedte, de hoogte en de diepte (voorwaarts-achterwaarts).

De breedte

  • afhankelijk van de breedte van de schouders;
  • de bovenarmen niet strak tegen het lichaam, maar lichtjes van het lichaam af;
  • bij te brede armsteunen riskeert men links of rechts te leunen en zit men scheef.

De hoogte

  • afhankelijk van de vorm van de schouders (recht of eerder aflopend) en de lengte van de bovenarm;
  • laat de arm naast de armsteun hangen en breng dan de onderarm horizontaal. De armsteun moet dan de elleboog en een deel van de arm in die stand ondersteunen;
  • werk niet met opgetrokken schouders.

De diepte

  • regelt de afstand tussen buik en tafelrand zodat men dicht genoeg bij de tafel kan zitten.

Instellen van de neksteun

De neksteun is vooral belangrijk wanneer men veel naar achter gekanteld werkt, bv. bij het kijken naar hoog geplaatste schermen of monitoren in controleruimtes. Voor het doorsnee kantoorwerk is een neksteun niet noodzakelijk.

De neksteun moet zo ingesteld worden dat hij het hoofd ondersteunt in de normale rechtopstaande positie van het hoofd, dus geen knik naar voor of kanteling naar achter.

  • Ergonomie - Publicaties

    Déparis methode (FOD Werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg)

    De Deparis-gidsen (SOBANE) maken het mogelijk om het geheel van een arbeidssituatie op een participatieve manier te benaderen, op basis van de reële arbeidsactiviteit, teneinde acties te bepalen waardoor de arbeidsomstandigheden kunnen worden verbeterd. Het gaat om instrumenten die het mogelijk maken om een ergonomische aanpak in te voeren.

    Op de site Sobane.be: de Deparis-gidsen

  • Ergonomie - Regelgeving

    Ergonomie op het werk en preventie van MSA

    Volgens de welzijnswet is de werkgever verplicht het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen (Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 554 KB)).

    Als algemene richtlijn geldt dat de werkgever een preventiebeleid moet ontwikkelen dat rekening houdt met ergonomie op alle domeinen van het welzijn op het werk. De codex over het welzijn op het werk definieert ergonomie op het werk dan ook als de aanpak die erop gericht is om het werk (zowel de werkpost als de werkomgeving), aan te passen aan de mens, rekening houdend met diens fysieke, mentale, psychische en sociale kenmerken (bv. leeftijd, fysieke en mentale gezondheidstoestand, …). Deze aanpak moet toegepast worden op alle domeinen van welzijn op het werk (art. I.1-4, 31° van de codex).

    Daarvoor kan de werkgever zich uiteraard laten bijstaan door de interne preventieadviseur, maar ook door de gespecialiseerde preventieadviseur-ergonoom die beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel II.3-30, §1, 3° van de codex in verband met het basisdiploma, de gespecialiseerde aanvullende vorming en de vereiste nuttige praktische ervaring als preventieadviseur-ergonoom.

    Boek VIII van de codex legt het algemene kader vast voor ergonomie op het werk en de preventie van MSA (in titel 1), en bevat daarnaast bijzondere regels ter preventie van MSA die verband houden met bepaalde activiteiten, zoals werken met beeldschermen (in titel 2), manueel hanteren van lasten (in titel 3) en werk- en/of rustzitplaatsen bij staand werk (in titel 4).

    Er zijn verschillende algemene verplichtingen op het gebied van ergonomie en de preventie van MSA. De werkgever moet:

    • Vanaf het ontwerp van de werkposten rekening houden met ergonomie en ervoor zorgen dat het werk is aangepast aan de fysieke mogelijkheden van de werknemers en dat overmatige werkgerelateerde (fysieke of mentale) vermoeidheid wordt voorkomen (art. VIII.1-1, §1er van de codex ).
    • Een analyse uitvoeren van de musculoskeletale risico’s op het werk (art. VIII.1-1, §2 van de codex ) en op basis van deze risicoanalyse passende preventiemaatregelen nemen om musculoskeletale risico’s op het werk te voorkomen (art. VIII.1-3, §1er van de codex ). De resultaten van de risicoanalyse en de preventiemaatregelen moeten worden opgenomen in het globaal preventieplan en eventueel ook in het jaaractieplan (art. VIII.1-4 van de codex) .
    • De werknemers informeren en opleiden over ergonomie op het werk en de preventie van musculoskeletale aandoeningen (art. VIII.1-5 van de codex ).

    De Codex over het Welzijn op het Werk bevat ook onder meer delen over trillingen, het manueel hanteren van lasten, arbeidsmiddelen, beeldschermwerk, werkzitplaatsen en rustzitplaatsen.

    Een uitgebreide toelichting over deze wetgeving is beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg:

    Nieuwe wetgeving rond ergonomie en de preventie van MSA (2024)

    Op 27 mei 2024 organiseerde de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) van de FOD Werkgelegenheid een webinar naar aanleiding van de nieuwe wetgeving rond ergonomie en musculoskeletale aandoeningen (MSA), die op 25 mei 2024 in werking trad.

    Bekijk de video van het webinar op het YouTube-kanaal van de FOD Werkgelegenheid:

    Deze video wordt beheerd op een externe site (YouTube). U moet de cookies van deze bron accepteren om de video te bekijken.

    U kan de video ook bekijken op dit adres: https://youtu.be/OhsZUvrjOGs

    Europese normen

    In verschillende Europese normen komen aspecten m.b.t. fysieke belasting aan bod. Enkele voorbeelden van dergelijke normen zijn: 
    De norm ISO 11228 ‘Ergonomics - Manual Handling’ geeft richtlijnen voor het manueel hanteren van lasten. Elk van de drie delen van de norm behandelt een specifiek aspect: 'tillen en dragen' (deel 1 - 2003), ‘duwen en trekken’ (deel 2 - 2007) en ‘hanteren van lichte lasten aan een hoge frequentie’ (deel 3 - 2007).
    Andere interessante normen zijn:

    • EN 547  Veiligheid van machines - menselijke lichaamsafmetingen
    • EN 614  Veiligheid van machines - ergonomische ontwerpprincipes
    • EN 894  Veiligheid van machines - ergonomische eisen voor het ontwerpen van informatie- en bedieningsmiddelen
    • EN 29241  Ergonomische eisen voor kantoorwerk met terminals met beeldschermen (Video Display Terminals)

    In de praktijk toetsen experten in de ergonomie de werksituaties aan deze normen. Toch vormen ze ook voor niet specialisten vaak een interessante bron van informatie met eenvoudige checklists. 

  • Parlementaire vragen

  • 21608 Kamer - Het maximum toegelaten gewicht dat door arbeiders mag worden getild

  • Ergonomie - Tools

    Van analyse naar oplossing, een stappenplan voor concept-ergonomie

    Dit instrument helpt u om de ergonomische benadering te organiseren en in etappes te plannen door te beginnen met een analyse van de taken en van de arbeidsorganisatie.

    De tool: Van analyse naar oplossing, een stappenplan voor concept-ergonomie

    Knelpunten detecteren: checklist

    Aan de hand van vragen helpt dit instrument u om de risico's op te sporen die zich in de praktijk kunnen voordoen. Elk positief antwoord vertaalt een potentieel risico voor de arbeidsorganisatie.

    De tool: Knelpunten detecteren: checklist