Zoals eerder beschreven, zullen virussen de gastheercellen dwingen om kopieën te maken en zo de normale functies van de cel overnemen en schade toebrengen. Zodra de virussen zich hebben vermenigvuldigd, verlaten ze de gastheercel en beginnen ze andere cellen te infecteren. Dit leidt tot een verdere verspreiding van de infectie. Ondertussen reageert het immuunsysteem van het lichaam op de virale infectie. Het produceert antilichamen en immuuncellen die specifiek gericht zijn tegen het virus. Deze immuunrespons kan symptomen veroorzaken zoals koorts en ontsteking. Naarmate de infectie voortschrijdt, kan de replicatie en verspreiding van het virus leiden tot beschadiging en dood van de geïnfecteerde cellen. Dit kan resulteren in specifieke weefselschade en ziekte, afhankelijk van het soort virus.
Aerosolen zijn microscopische vloeibare, vaste of halfvaste deeltjes die zo klein zijn dat ze in de lucht blijven zweven en pathogenen (zoals virussen en bacteriën) kunnen bevatten. Ze kunnen worden geproduceerd tijdens allerlei uitademingsactiviteiten of andere handelingen die deeltjes in de lucht brengen. Hoe lang aerosolen kunnen blijven zweven en hoe besmettelijk de pathogenen blijven, wordt bepaald door de chemische en fysische eigenschappen van deze deeltjes.
Omdat virussen zo afhankelijk zijn van de gastheer(cellen), blijven ze maar voor een beperkte tijd infectieus. Met andere woorden, een virus zal buiten het menselijk lichaam niet zo lang zijn vermogen behouden om een levende cel te kunnen infecteren en ziekte te veroorzaken. Hoelang een virusdeeltje infectieus of stabiel blijft, hangt af van verschillende factoren die gelinkt zijn aan de karakteristieken van de omgeving waarin ze zich bevinden, bijvoorbeeld de aerosolen waarvan ze een onderdeel zijn. Aerosolen zijn microscopische vloeibare, vaste of halfvaste deeltjes die zo klein zijn dat ze in de lucht blijven zweven. Ademhalingsaerosolen worden geproduceerd tijdens alle uitademingsactiviteiten, waaronder ademen, praten, zingen, schreeuwen, hoesten en niezen, bij zowel gezonde personen als personen met ademhalingsinfecties. Het gedrag en het lot van aerosolen worden bepaald door hun eigenschappen, waaronder de fysieke grootte, chemische samenstelling van de aerosol, elektrostatische lading en zuurtegraad. Meer informatie over aërosolen en de blootstelling van werknemers hieraan, is beschikbaar in het deel over ‘Inademing – overdracht via de lucht’. Voor de directe (lichamelijk) contactroute en de route via levenloze voorwerpen (fomieten) hebben experimentele studies de overleving van virussen op oppervlakken aangetoond. Meer informatie over blootstelling aan virussen via contact is beschikbaar in het deel over ‘Contact met huid en slijmvliezen’.