Momenteel is er consensus onder experten dat kweekonafhankelijke identificatiemethoden van virussen gebaseerd op de analyse van genetische moleculen (DNA of RNA) voordelen bieden ten opzichte van traditionele methoden zoals celcultuur, vanwege de hogere gevoeligheid, specificiteit en snelle resultaten. Hieronder wordt er een overzicht van deze methoden gegeven voor de analyse van lucht en oppervlakken:
Lucht: virussen kunnen veelvuldig aanwezig zijn in de lucht, bijvoorbeeld door hoesten, niezen, praten, opwaaiend stof, of andere activiteiten die aerosolen kunnen genereren. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) meent dat blootstelling aan verspreiding via de lucht de belangrijkste route is voor de verspreiding van virale ziekten. Voor de beoordeling van aerosolen in de lucht worden vaak actieve bemonsteringsmethoden gebruikt, waarbij virussen actief uit de lucht worden gehaald, bijvoorbeeld met behulp van een aanzuigpomp, en op een specifiek medium worden verzameld zoals een vast oppervlak, een vloeistof of een filter. Er zijn diverse analysemethoden die de virale diversiteit efficiënt in kaart brengen. Deze methoden, zoals PCR en DNA-sequencing, zijn gebaseerd op de analyse van DNA. PCR vermenigvuldigt een deel van het DNA uit het monster, waardoor de oorspronkelijke virale soorten kunnen worden geïdentificeerd. Een specifieke techniek, qPCR, maakt het mogelijk om niet alleen de virale soorten te identificeren, maar ook de hoeveelheid DNA in het monster te kwantificeren. DNA-sequencingtechnieken stellen ons in staat om het DNA in een monster te ‘lezen’ en te vertalen in de vier nucleïnebasen (A, C, G en T), waardoor we de aanwezige virale soorten kunnen identificeren en hun relatieve hoeveelheden kunnen vergelijken. Voor RNA-virussen, zoals het griepvirus of het coronavirus, is een extra stap nodig, om het RNA om te zetten in DNA voordat deze technieken kunnen worden toegepast. Het resulterende DNA kan vervolgens worden geanalyseerd met dezelfde PCR en sequencingtechnieken.
Oppervlakken: Naast metingen van virusdeeltjes in de lucht, wordt er ook vaak gekeken naar contaminatie van oppervlakken. De gegevens uit deze onderzoeken zijn van groot belang omdat ze de identificatie van locaties of voorwerpen met veel contaminatie mogelijk maken en de selectie van preventiemaatregelen bevorderen in deze werkomgevingen (bijvoorbeeld ziekenhuizen of kinderdagverblijven), om zo infecties door virussen te verminderen.
Bijkomende methodes
Er kunnen ook andere methoden gebruikt kunnen worden om een inschatting te maken van de mogelijke risico’s omtrent de aanwezigheid van virussen in de werkomgeving, alhoewel deze niet rechtstreeks de virussen in de omgeving zelf zullen identificeren.
Men kan de circulatie van verschillende virussen in de algemene bevolking opvolgen via publiek toegankelijke gegevens. De monitoring van de epidemiologische situatie van enkele veelvoorkomende virussen in België wordt verzorgd door Sciensano en kan worden opgevolgd via een dashboard van statistieken over Belgische infectieziekten (EPISTAT) en een wekelijks wetenschappelijk bulletin over de evolutie van de acute luchtweginfecties in België. Deze gegevens kunnen dienen om een inschatting te maken van de waarschijnlijkheid dat er werknemers besmet zullen zijn en om de gepaste maatregelen te kunnen nemen om de verspreiding op ondernemingsniveau tegen te gaan (zie In de praktijk: Telewerk).
Op ondernemingsniveau kan de mogelijke blootstelling aan virussen vaak worden afgeleid aan de hand van bepaalde indicatoren. Zo wordt de mate van blootstelling in bepaalde gevallen benaderd aan de hand van de gemeten CO2-concentratie in een werklokaal of door een inschatting van de uitgeademde CO2 gelinkt aan de werkbelasting/activiteit per individu te maken. Deze variabelen worden dan, vaak in combinatie met andere variabelen, zoals totaal aantal aanwezigen in een werklokaal en de dimensies van het werklokaal, gebruikt in modellen om de waarschijnlijkheid van overdracht van virussen onder deze specifieke omstandigheden te kunnen inschatten. Hoewel het gebruik van dergelijke indicatoren zijn nut al heeft bewezen, is het steeds mogelijk dat de werkelijke blootstelling wordt onderschat of overschat. Meer informatie over het gebruik van CO2 als indicator voor mogelijke blootstelling aan ziekteverwekkers en mogelijk te nemen preventiemaatregelen, kan je vinden in het deel In de praktijk: ventilatie en luchtzuivering.