Kennis van de karakteristieken van parasieten is een voordeel bij het opstellen van een preventiebeleid inzake biologische agentia. Deze kennis stelt ons in staat om de juiste acties te ondernemen om de blootstelling van werknemers aan parasieten te beperken. Daarom wordt er in dit deel beknopt ingegaan op enkele algemene kenmerken van enkele groepen van parasieten, hun interactie met de mens, de omgevingen waar ze voorkomen en de manieren om hen te identificeren op de werkvloer.
Hieronder vindt u een samenvattende tabel over parasieten met de een korte toelichting over groepen: Protozoa (eencellige eukaryoten), Nematoda (rondwormen), Cestoda (lintwormen), Trematoda (zuigwormen) en de identificatie-en meettechnieken op de werkvloer. Door op de linken in de linkerkolom van de tabel te klikken, word je naar de overeenkomstige rubriek met de uitgebreide uitleg geleid.
Parasieten |
|
---|---|
Protozoa zijn eencellige eukaryotische organismen met ongeveer 35.000 soorten, waarvan een derde parasitair is. Ze kunnen zich snel vermenigvuldigen in de gastheer, wat de gezondheid sterk beïnvloedt. Ze hebben verschillende strategieën ontwikkeld om binnen te dringen en te overleven in de gastheer, waaronder het remmen of omleiden van ons immuunsysteem. De schade die ze veroorzaken hangt af van hun doelomgeving, hun metabolische behoeften en hun populatiedichtheid tijdens de infectie. Voorbeelden van parasitaire protozoa zijn Giardia duodenalis, Cryptosporidium parvum en Entamoeba histolytica, die allemaal ernstige gezondheidseffecten kunnen hebben. |
|
Nematoden zijn rondwormen die in diverse habitats leven, waarvan slechts enkele soorten parasitair zijn en de mens infecteren. De meest voorkomende parasitaire nematoden zijn de spoelworm, zweepworm en mijnwormen, die vooral kinderen in ontwikkelingslanden treffen en leiden tot ondervoeding en groeiachterstand. Cutane larva migrans (CLM) is een ziekte die voornamelijk veroorzaakt wordt door huidmigratie van larven van in de grond levende mijnwormen (Ancylostomatidae). Hoewel CLM als endemisch wordt beschouwd in warme tropische en subtropische gebieden, zijn er steeds meer meldingen van gevallen in Europese landen. |
|
Lintwormen zijn parasitaire platwormen die in de darmen van gewervelde gastheren leven. Ze hebben een kop voor aanhechting en gesegmenteerde lichamen met mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Na paring ontwikkelen segmenten met eitjes zich, die via de gastheer worden uitgescheiden en in de omgeving kunnen overleven. Eens ingenomen door een tussengastheer komen de eitjes uit in de dunne en ontwikkelden tot volwassen wormen in de eindgastheer. Hoewel volwassen lintwormen meestal geen ernstige ziekten veroorzaken, kunnen ze belangrijke ziektebeelden veroorzaken als de mens als tussengastheer fungeert, zoals neurocysticercose door de varkenslintworm Taenia solium. |
|
Zuigwormen zijn parasieten die voornamelijk in tropische en subtropische gebieden voorkomen. Ze hechten zich aan hun gastheer met twee zuignappen en nemen voedsels op via de mondholte. Ze kunnen ernstige pathologische gevolgen hebben voor de gastheer, zoals bij Fasciola hepatica, Schistosoma spp. en Paragonimus westermani. Sommige soorten van deze parasieten vormen cysten in planten zoals waterkers en waterkastanjes. Veel zuigwormen krijgen we binnen door het inslikken van deze cysten. Sommige soorten, zoals Schistosoma spp., kunnen actief door de huid heen dringen. |
|
Het identificeren van parasieten op de werkvloer is complex door hun diversiteit en specifieke kenmerken. Bemonsteringstactieken zijn vaak gericht op specifieke reservoirs of mogelijke besmettingsbronnen. Optische methoden, zoals microscopie, worden gebruikt om parasieten in dierlijke monsters te identificeren. Immunologische tests, zoals ELISA, detecteren antiparasitaire antilichamen in bloedmonsters. Genetische analysemethoden, zoals PCR en DNA-sequencing, brengen de diversiteit van parasieten in kaart. Het monitoren van vectoren, zoals teken en muggen, kan helpen bij het identificeren van parasieten. De epidemiologische situatie van parasieten kan worden gevolgd via publiek toegankelijke gegevens. |
Informatie over de verschillende mechanismes van overdracht tussen reservoir/bron en gastheer zijn beschikbaar in het gedeelte Blootstelling van werknemers aan biologische agentia.
Op zich is een parasiet elk organisme dat een specifieke relatie heeft met een ander organisme, waarbij de parasiet voordeel haalt uit die relatie en de gastheer nadeel. Veelal gaat het om een organisme dat op of in een gastheerorganisme leeft en zijn voedsel verkrijgt via zijn gastheer en de nodige omstandigheden vindt om zich voort te planten of een levensstadium te vervolledigen. Deze definitie is vrij breed en zou dan bijvoorbeeld ook groepen van organismen zoals pathogene bacteriën en schimmels kunnen omvatten. Echter, in de context van bijlage VII.1-1 van boek VII in de codex over het welzijn op het werk worden veelal eukaryote parasieten bedoeld, zoals verschillende soorten Protozoa (eencellige eukaryoten), Nematoda (rondwormen), Cestoda (lintwormen), Trematoda (zuigwormen). Een kort overzicht met de belangrijkste karakteristieken per groep en enkele voorbeelden hiervan worden hieronder weergegeven.