De eerste stap in de risicoanalyse, het identificeren van gevaren, is een kwalitatieve stap waarbij de verschillende elementen die verbonden zijn met gevaar worden geïdentificeerd en beschreven, terwijl de tweede stap, het vaststellen en nader bepalen van de risico’s, een eerder kwantitatief proces is. Tijdens dit proces willen we het risico kwantificeren als één grootheid, zodat het onderling rangschikken en verdere evaluatie mogelijk wordt. Hierbij is een risico dus een dimensieloze grootheid die op een relatieve schaal kan worden gezet. Dit laat toe de grote van de minder grote of kleine kan onderscheiden, om zo de grootste risico’s prioritair te kunnen aanpakken.
Bepalen ernst (E)
Op basis van de elementen beschreven tijdens de identificatie van de gevaren, zoals de identificatie van het agens en de schadedragers en bepaling van de mogelijke schade, worden de meest realistische gezondheidsgevolgen afgeleid voor een specifieke analyse. De omschrijving van dat mogelijke gevolg laat toe een ernstuitdrukking (gradatie) te bepalen. In het geval van gezondheidsaandoeningen die veroorzaakt worden door biologische agentia kunnen we deze ernstgraad bijvoorbeeld uitdrukken in functie van lichamelijke effecten en/of ziekteverzuim/werkongeschiktheid.
Het is dus de bedoeling om in te schatten wat de meest realistische mate van ernst is. Uiteraard is het bij deze stap, net zoals bij de andere elementen van het preventiebeleid over biologische agentia, noodzakelijk om beroep te doen op de preventieadviseur-arbeidsarts. Uiteindelijk bestaat de bepaling van de ernst erin om de mogelijke gevolgen een bepaalde waarde (cijfer en/of omschrijving) toe te kennen. In de praktijk wordt dit vaak gedaan door de oplopende cijfers te linken aan de oplopende mate van ernst van de effecten om te komen tot een overzichtelijke gradatie van ernst:
- zeer klein;
- klein;
- matig;
- groot;
- zeer groot.
Bepalen kans (K)
Naast de ernst wordt ook de kans of waarschijnlijkheid van het risico bepaald. De kans is gebaseerd op de omstandigheden (risicoverhogende en risicoverlagende factoren) werden geïdentificeerd en omschreven. Concreet gezien zal de kans van het risico verhogen wanneer er meer risicoverhogende factoren (bijvoorbeeld geen adequaat preventiebeleid, ondermaatse opleiding werknemers, enzovoort) aanwezig zijn en verlagen wanneer er meer risicoverlagende factoren (bijvoorbeeld goede ventilatie, aanwezigheid van kwalitatieve/geschikte PBM, enzovoort) aanwezig zijn.
Zoals reeds aangehaald is, naast de risicoverhogende en-verlagende factoren, blootstelling een zeer belangrijk gegeven in de bepaling van de kansfactor van een risico. Vooral in het kader van biologische agentia bepalen de mate (concentratie) en de duur (tijdsduur en frequentie) in grote mate de kans van het risico. Concreet gezien zal de kans of waarschijnlijkheid toenemen wanneer de werknemers blootgesteld worden aan hogere concentraties en wanneer zij langer of meer frequent worden blootgesteld.
In het geval van biologische agentia bestaan er evenwel geen wettelijke grenswaarden om de blootstelling aan af te toetsen. Dit is een gevolg van de moeilijkheden om de relatie tussen de dosis van biologische agentia en de gevolgen voor de gezondheid nauwkeurig te bepalen. Op het terrein worden soms wel (onofficiële) richtwaarden gebruikt, vaak met betrekking tot concentraties van toxines afkomstig van bacteriën/schimmels, maar tegelijkertijd geven experts ook aan dat voor pathogenen er theoretisch gezien geen veilige richtwaarde of blootstelling bestaat.
Het is belangrijk dat de blootstelling gezien wordt in relatie met de risicoverhogende en risicoverlagende factoren. Ze bepalen samen de kans en het ene kan het andere beïnvloeden. Wanneer er bijvoorbeeld een hoog aantal werknemers aanwezig is in een werklokaal, is er theoretisch gezien een hoge kans op een grotere concentratie (grotere mate van blootstelling) aan pathogenen in de lucht door aerosolvorming door deze werknemers. Echter, afhankelijk van bijvoorbeeld de aanwezigheid of performantie van de ventilatie zal dit de kans van het risico in grote mate beïnvloeden.
Net zoals bij de bepaling van de ernst, kan een bepaalde waarde toegekend worden aan de kans van het risico op basis van een oplopende schaal van waarschijnlijkheid, van “1) zeer klein” tot “5) zeer groot”, uitgaande van de aanwezige risicoverhogende en-verlagende factoren en de blootstelling.
Bepalen risico (R)
Eens de ernst (E) en de kans (K) zijn bepaald, wordt dit verenigd in de risicogrootte (R). Dit gebeurt op eenzelfde wijze als de voorgaande elementen, namelijk door het toekennen van een bepaalde waarde op basis van eerder beschreven elementen, in dit geval de ernst en kans van het risico. Dit laat toe om risico’s te rangschikken. Op deze manier kunnen de verschillende risico’s ten opzichte van elkaar worden vergeleken en kan op basis daarvan een concreet preventiebeleid ontwikkeld worden.
In de praktijk kunnen ernst en kans worden samengevoegd in een risicomatrix. Deze matrix, waarvan de twee dimensies “ernst” en “kans” zijn, dient voornamelijk als een gids. Er zijn geen berekeningen (optellingen, vermenigvuldigingen) van getallen bij betrokken. Er is namelijk geen vaste relatie tussen ernst en kans, omdat dit varieert van risico tot risico. Afhankelijk van het specifieke risico kan er meer belang worden gehecht aan de ernst of de kans.