De risicoanalyse moet regelmatig worden herzien om ervoor te zorgen dat die up-to-date blijft. De werkgever moet erop toezien, in samenspraak met (de syndicale afvaardiging van) werknemers en (externe) preventieadviseurs, dat de preventiemaatregelen (volgens de STOP-hiërarchie) de werknemers ook daadwerkelijk beschermen tegen blootstelling aan biologische agentia. Het is bijvoorbeeld nutteloos om een geheel nieuwe technische aanpassing te doen op de werkvloer als dit de blootstelling aan gevaarlijke biologische agentia niet zou tegenhouden/laten afnemen of als de nieuwe maatregelen de blootstelling zelfs zouden verergeren. Daarom is het nodig om de invoering van preventiemaatregelen of aanpassingen hieraan te monitoren en te evalueren. Om dit zo grondig mogelijk te doen, moet er in deze stap ook terug een analyse gebeuren van de aard, mate en de duur van de mogelijke blootstelling. Aan de hand van de resultaten van de uitgevoerde analyse kunnen mogelijk resterende problematische blootstellingen vastgesteld worden en kunnen de preventiemaatregelen worden bijgestuurd of aangepast.
De risicoanalyse moet op gezette tijden worden herhaald en in ieder geval telkens wanneer er een wijziging plaatsvindt van de omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de blootstelling van werknemers aan biologische agentia, en indien blijkt dat een werknemer getroffen wordt door een infectie of een ziekte die het resultaat zou zijn van zo'n blootstelling.
Het is eveneens belangrijk om de risicoanalyse en de preventiemaatregelen in te sluiten in het globale dynamische risicobeheersingssysteem van de onderneming en dit niet als een op zichzelf staand element te zien.