Blootstelling aan lawaai op het werk kan leiden tot (soms onherstelbare) gehoorbeschadiging, hoofdpijn, maagzweren, hart- en vaatziekten, stress, ... Lawaai kan ook leiden tot een vermindering van de spraakverstaanbaarheid, werkprestaties en concentratie. Het is dus duidelijk dat blootstelling aan lawaai op het werk moet worden aangepakt omwille van de goede gezondheid en veiligheid van alle werknemers.
Vanaf een actieniveau van 80dB(A) moeten er maatregelen tegen lawaai worden genomen: informatie en opleiding geven en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ter beschikking stellen.
Vanaf een actieniveau van 85 dB(A) moeten preventieprogramma’s worden opgesteld en lawaaizones duidelijk aangeduid. Het dragen van PBM is dan verplicht.
De grens van 87 dB(A) mag niet overschreden worden.
De waarden van 80, 85 en 87 dB(A) zijn de grenzen van de dagelijkse blootstelling aan lawaai, een tijdsgewogen gemiddelde van de niveaus van blootstelling aan lawaai op een werkdag van acht uur.
Hoewel er vaak in de eerste plaats gedacht wordt aan PBM om de werknemer tegen lawaai te beschermen, zijn er andere maatregelen die eerst moeten worden genomen, bijvoorbeeld alternatieve werkmethodes zoeken, lawaai-arme arbeidsmiddelen kiezen en de arbeidsplaats anders indelen.
Er bestaan verschillende collectieve beschermingsmiddelen (CBM) die het lawaai sterk kunnen inperken:
- omkastingen: de lawaaibron (bv. machine) wordt in een geïsoleerde omkasting gezet en ook binnen de omkasting wordt het lawaai geabsorbeerd. Een goede omkasting kan het geluidsniveau met 30dB(A) terugdringen;
- geluidsisolerende bekleding: wordt direct aangebracht op het oppervlak van een machine;
- geluidsdempers: gebruikt voor de aan- en afvoer van lucht (bv. ventilatoren, motoren, ...);
- machines trillingsvrij opstellen met trillingsisolatoren;
- absorptiemateriaal, zoals absorberende baffles (platen) of geluidsschermen. Voorbeelden van absorberend materiaal zijn minerale wol, schuim en geëxpandeerde houten platen. Als algemene regel geldt dat zachte en poreuze materialen geluid goed absorberen, terwijl harde materialen als beton nauwelijks of niet absorberen;
- isolatie van wanden, vloeren en deuren: het is logisch dat vooral harde materialen, zoals beton of baksteen, goed isoleren. Harde materialen zullen minder trillen, waardoor lawaai zich minder goed kan voortplanten;
- geluidsisolerende cabines: hier wordt niet de lawaaibron omkast, maar de mensen die aan het lawaai worden blootgesteld;
- verende materialen gebruiken: vilt, kurk, rubber, springveren, ... kunnen trillingen en daarom ook lawaai stoppen. Een voorbeeld is een “silent bloc” onder een machine. Zo’n blok verhindert dat trillingen worden overgebracht naar de grond en zo naar de rest van het gebouw;
- geluiddicht glas.
In de praktijk zullen verschillende van deze CBM met elkaar moeten worden gecombineerd om tot een optimaal resultaat te komen.
Meer informatie is beschikbaar in de rubriek Thema’s > Fysische agentia > Lawaai.