Op bepaalde werkplaatsen, zoals in laboratoria, is een grote verscheidenheid aan gevaarlijke stoffen aanwezig. Het kan dan gaan om chemische, biologische en kankerverwekkende (of mutagene) agentia. Collectieve beschermingsmiddelen (CBM) zullen ervoor moeten zorgen dat de gezondheid van de werknemers niet in het gedrang komt.
Om de veilige omgang met gevaarlijk stoffen te stimuleren, moeten er verschillende veiligheidsmaatregelen worden getroffen:
- de werkplaats veilig inrichten;
- hygiënemaatregelen nemen;
- de hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplaats beperken;
- informatie bijhouden over de mogelijke risico’s van alle aanwezige gevaarlijke stoffen;
- werknemers opleiden om veilig met gevaarlijke stoffen om te gaan;
- ...
Ook collectieve beschermingsmiddelen (CBM) spelen een belangrijke rol, omdat ze een barrière opwerpen tussen de gevaarlijke stof en alle mensen op de werkplaats die eraan kunnen worden blootgesteld.
Werken in gesloten systemen
In een gesloten systeem is de gevaarlijke stof volledig omhuld. Er is lokale afzuiging voorzien via een luchtkanaal en een ventilator. Meestal worden trekkasten of veiligheidskabinetten gebruikt.
Trekkasten worden in onderdruk gebracht ten opzichte van de omgeving waarin ze staan, bijvoorbeeld in een laboratorium. Ze zuigen lucht uit hun omgeving aan. Die lucht wordt daarna, al dan niet gefilterd, naar buiten geloosd. Er zijn ook types trekkasten die een gedeelte van de lucht rechtstreeks van buiten het gebouw aantrekken. Daarnaast bestaan er gesloten systemen, waarbij de lucht wel gefilterd maar niet naar buiten wordt geloosd.
Om toegang tot de werkruimte te krijgen, moet de operator door een beweeglijk scherm. Dat kan tijdens de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden gesloten.
Veiligheidskabinetten leiden de afgezogen lucht via een filter naar buiten. Soms wordt ook de binnenstromende lucht door een filter geleid, zodat de inhoud van het kabinet niet door de lucht uit de buitenomgeving kan worden gecontamineerd.
Op die manier worden zowel de werknemer, het product als het milieu beschermd.
Er wordt gewerkt via een raam, dat meestal in de hoogte instelbaar is.
Heel risicovol materiaal kan worden bewerkt in een hermetisch afgesloten veiligheidskabinet. Het materiaal wordt dan via een sas naar binnen en naar buiten gebracht. Alle handelingen door de operator gebeuren via manchetten. Dat type kast wordt dan ook “handschoenkast” genoemd.
Bij de selectie en het gebruik van gesloten systemen moet men de volgende zaken checken:
- Alle onderdelen van de kast (binnenkant, werkvlak, aansluitingen) moeten bestand zijn tegen de producten die erin worden behandeld en tegen de omstandigheden in de werkomgeving (temperaturen, corrosie, water, ...).
- De luchtstroming in de buurt van de kast mag zo weinig mogelijk worden verstoord. De luchtsnelheid buiten de kast en de onderdruk in de kast kan men met rooktesten opmeten.
- Het werkoppervlak moet voldoende verlicht zijn.
- De schuiframen moeten beveiligd zijn, zodat ze niet zomaar naar omlaag kunnen vallen.
- De motor van de ventilator mag niet te veel lawaai maken.
- Om onnodig contact met de gevaarlijke stof te vermijden, moeten handgrepen zich aan de buitenkant van het raam bevinden. Aansluitingen voor gas, water en perslucht mogen alleen van buiten de kast worden bediend.
- De afzuigefficiëntie van het gesloten systeem moet men voortdurend monitoren. Daarbij moet men rekening houden met de interactie tussen de verschillende systemen en de algemene ventilatie.
Daarnaast bestaan er nog specifieke werkmethoden voor bijvoorbeeld het verwijderen van asbest: het bouwen van een dubbelwandige zone die door luchtextractie in onderdruk wordt gehouden en die een personeelssas en materiaalsas heeft. Bij asbestverwijdering worden bovendien glove-bags (moffen) gebruikt.
Emissies opvangen bij de bron
Voor minder gevaarlijke stoffen kan plaatselijke afzuiging soms voldoende zijn. De afzuiging wordt zo dicht mogelijk bij de vervuilingsbron geplaatst. Het hoofd van de werknemer mag zich zeker niet bevinden in de luchtstroom tussen de emissiebron en de afzuiginstallatie. De gevaarlijke stof wordt opgezogen door een aanzuigmond en door een leiding tot buiten de werkomgeving gebracht.
Plaatselijke afzuiging kan men voorzien door mobiele afzuigkappen, vaste aanzuigopeningen of -pijpjes op laboratoriumtafels, kappen die boven het werkvlak worden aangebracht, ... De afbeelding hieronder toont een voorbeeld van een afzuiginstallatie voor een schadelijk stof.
Belangrijk is dat de afzuiginstallatie is aangepast aan de vorm en afmetingen van het emissie-oppervlak of van de af te zuigen stof.
Daarnaast moet de afzuiging natuurlijk krachtig genoeg zijn. Daarbij moet men o.a. rekening houden met de snelheid waaraan de stof wordt uitgestoten en met de afstand tussen de emissiebron en de aanzuigmond. Bovendien zijn er stoffen die zwaarder zijn dan lucht en die moeten dan onderaan en zijdelings worden afgezogen. Producten die lichter zijn dan lucht, zullen stijgen. Zij moeten dan ook van bovenaan (en eventueel zijdelings) worden afgezogen.
Algemene ventilatie
Schadelijke emissies moeten worden afgezogen via een gesloten systeem of door plaatselijke afzuiging. Daarnaast moet de luchtkwaliteit in de werkomgeving goed zijn. Daarom moet er in de nodige algemene ventilatie worden voorzien.
Hoe schadelijker de stoffen in de werkomgeving, hoe meer ventilatie er nodig is.
Bovendien produceren sommige toestellen of proeven veel warmte. Ook dan is ventilatie natuurlijk een absolute noodzaak.
Algemene ventilatie kan worden voorzien door natuurlijke luchtstromen, extractieventilatoren in het plafond en in de muren of door een volledig HVAC-systeem.
Het is daarbij belangrijk om erover te waken dat er geen overdreven sterke luchtstromingen ontstaan, want die kunnen het hele ventilatiesysteem verstoren en hinderlijk zijn voor de werknemers.
Meer informatie is beschikbaar in de rubriek Thema's > Gevaarlijke stoffen >