Het is duidelijk dat beschermingsmaatregelen zich hier opdringen. Maar welke maatregelen moeten er eerst worden genomen ?
Bij die keuze komt de zogenaamde “preventiehiërarchie“ kijken. Die geeft aan welke preventiemaatregelen men eerst moet nemen. Maatregelen die hoger in de hiërarchie staan, moeten bij voorrang worden genomen boven de maatregelen die daaronder staan.
Logica van de preventiehiërarchie:
- eliminatie van het gevaar: verwijdering (bv. geen asbest meer gebruiken);
- substitutie van het gevaar: het gevaar wordt vervangen door een gevaar met andere eigenschappen, zodat het risico afneemt (bv. een gevaarlijk chemisch product vervangen door een minder gevaarlijke stof);
- risico’s verminderen door het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen (CBM);
- schade verminderen door het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM);
- organisatorische maatregelen: opleiding, werkmethodes, procedures, voorafgaandelijk gezondheidstoezicht, werkvergunningen, …
- overige schadebeperkende maatregelen: EHBO, noodplan, ...
- signalisatie: aanduiden van het restrisico.
CBM en PBM maken dus deel uit van de preventiehiërarchie en CBM verdienen de voorkeur boven PBM.
In de praktijk zal er meestal voor gekozen worden om zowel CBM als PBM te gebruiken en deze preventiemaatregel aan te vullen met nog andere maatregelen.
Zo is het bijvoorbeeld logisch dat iemand die op een hoogte werkt, beschermd wordt door relingen en eventueel een veiligheidsharnas draagt tijdens het werk. Het gebruik van CBM en PBM is hier dus zeker gewettigd. Maar er zullen ook organisatorische maatregelen moeten worden genomen: in de risicovolle zone slechts de noodzakelijke en opgeleide werknemers toelaten, af en toe pauzes tussen de werktijden voorzien, enz.