De integratie van artificiële intelligentie (AI) in het beroepsmilieu schept talloze opportuniteiten. Op verscheidene gebieden zou het gebruik ervan de werkmethodes, de beslissingsprocessen en de globale productiviteit positief kunnen omvormen. Hier volgen enkele voorbeelden die de potentiële voordelen van AI in de arbeidswereld illustreren. Er moet worden onderstreept dat deze lijst niet exhaustief is. Talloze andere mogelijkheden zullen opduiken naarmate de artificiële intelligentie zich zal blijven ontwikkelen en integreren in verschillende sectoren.
Artificiële intelligentie (AI) - Regelgeving
Belgische reglementering
In de Europese context wordt het Belgisch recht vaak sterk beïnvloed door de Europese normen. In verband met welzijn op het werk werd de Europese kaderrichtlijn 89/391/EEG van 12 juni 1989 omgezet in Belgisch recht en heeft deze geleid tot de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (ook wel de welzijnswet genoemd).
Op basis van deze kaderrichtlijn konden bijzondere uitvoeringsrichtlijnen worden ontwikkeld. Deze werden omgezet en vormen, voor de meeste ervan, de codex over het welzijn op het werk (hierna “de codex”).
In tegenstelling tot de oude reglementering (het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, kortweg ARAB), die gebaseerd was op gedetailleerde middelenvoorschriften, is de codex gebaseerd op doelstellingenvoorschriften. De welzijnswet en de codex houden dus minder uitvoerig omschreven technische voorschriften in. Er wordt gewerkt volgens een lossere structuur met voornamelijk rechtsnormen die de werkgever op zijn eigen manier concreet kan invullen.
Het ARAB is reeds grotendeels uitgehold en zal binnen afzienbare tijd helemaal verdwijnen aangezien de resterende bepalingen uit het ARAB zullen worden overgeheveld naar de codex of, wanneer dit niet meer mogelijk is, worden opgeheven.
Beleid inzake welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
De reglementering betreffende het welzijn van de werknemers, onder meer artikel 5 van de wet van 4 augustus 1996 (de welzijnswet), legt aan de werkgever een reeks maatregelen op om de veiligheid en de gezondheid op de werkplaats te bevorderen. Deze tekst belicht de basisprincipes van de preventie van risico's, zoals de risico's aan de bron voorkomen, die welke niet kunnen worden voorkomen evalueren, en de voorkeur geven aan collectieve bescherming in plaats van individuele bescherming.
De bepalingen zijn eveneens van toepassing op het gebruik van arbeidsmiddelen, met inbegrip van die welke opkomende technologieën zoals artificiële intelligentie omvatten. Het wettelijk kader bepaalt de verplichtingen van de werkgever in verband met de terbeschikkingstelling van veilige uitrusting, conform de Europese richtlijnen, en aangepast aan het uitgevoerde werk.
Om deze verplichtingen meer in detail te bekijken en de manier waarop zij het welzijn en de veiligheid van de werknemers beïnvloeden, kan u de rubrieken Algemene principes en Arbeidsmiddelen raadplegen op de site van de FOD Werkgelegenheid, waarin de thema’s in verband met de principes inzake preventie, evaluatie van de risico's en het gebruik van de arbeidsmiddelen worden uitgediept.
Reglementering inzake inzameling van gegevens en gebruik van algoritmes op het werk
Spreken over artificiële intelligentie veronderstelt interesse voor het verzamelen van de nodige gegevens maar ook het gebruik van algoritmes die de werking ervan mogelijk maken.
Artificiële intelligentie (AI) heeft het potentieel om de manier waarop de ondernemingen de persoonlijke gegevens verwerken om te vormen. Dit brengt echter ook bekommernissen teweeg in verband met vertrouwelijkheid en bescherming van de gegevens.
Collectieve overeenkomsten
Buiten de Algemene verordening gegevensbescherming (‘General Data Protection Regulation’, GDPR) bestaan er in België een aantal collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO's) die kunnen worden toegepast op het verzamelen van gegevens en op het gebruik van algoritmes op het werk.
Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39
Deze overeenkomst bepaalt dat de werkgevers die willen investeren in nieuwe technologieën die gevolgen teweegbrengen voor de tewerkstelling, de arbeidsorganisatie of de arbeidsvoorwaarden verplicht zijn om uiterlijk drie maanden voor het begin van de implementering van de nieuwe technologie, informatie te verstrekken over de gevolgen van de betrokken innovaties en om hierover te overleggen met de vertegenwoordigers van de werknemers in de onderneming.
De volledige tekst van deze overeenkomst kan u lezen op de site van de Nationale Arbeidsraad (NAR): Collectieve arbeidsovereenkomst n° 39 van 13 december 1983 (PDF, 29,8 KB).
Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68
Deze overeenkomst regelt het gebruik van bewakingscamera's op de werkplaats met respect voor het privéleven van het personeel. Volgens deze CAO is het gebruik van camera's enkel toegestaan om te zorgen voor de veiligheid en de gezondheid, de bescherming van de goederen van de onderneming, de controle van het productieproces en de controle van de arbeid van de werknemer. De evaluatie van de werknemers mag echter niet uitsluitend gebaseerd zijn op de gegevens die via camerabewaking verkregen werden.
Wegens de beoogde doelstelling is deze reglementering niet van toepassing op alle AI-systemen en AI-software.
De volledige tekst van deze overeenkomst kan u lezen op de website van de NAR: Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 van 16 juni 1998 (PDF, 106 KB).
De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81
Deze overeenkomst bepaalt dat de werkgevers het privéleven van hun werknemers moeten respecteren. Volgens deze CAO is een controle van de gegevens enkel toegestaan mits bepaalde principes worden nageleefd inzake finaliteit, evenredigheid en doorzichtigheid. Een controle is mogelijk maar moet in de eerste plaats op collectief niveau worden uitgevoerd. Ze mag enkel worden geïndividualiseerd als een overtreding werd vastgesteld. De werkgever die een controlesysteem voor elektronische onlinecommunicatiemiddelen wenst te installeren is derhalve verplicht om vooraf de ondernemingsraad of het Comité voor preventie en bescherming op het werk, alsook de werknemers te informeren over alle aspecten van deze controle.
De volledige tekst van deze overeenkomst kan u lezen op de website van de NAR: Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 van 26 april 2002 (PDF, 145 KB).
Non-discriminatie
De Belgische wet stelt een algemeen principe dat directe en indirecte discriminatie verbiedt van personen wegens de leeftijd, de seksuele geaardheid, ras, geslacht of godsdienst. De werkgevers moeten zich ervan vergewissen dat het gebruik van AI niet leidt tot indirecte discriminatie of tot een schending van deze regels.
Dit verbod wordt bevestigd in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, alsook in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen. Het verbod op discriminatie is van toepassing bij arbeidsrelaties (toegang tot de arbeidsmarkt, vaststelling van het loon en van de arbeidsvoorwaarden, bevordering, ontslag).
Platformwerk: Belgische regelgeving
De Belgische wet van 3 oktober 2022, in werking getreden op 1 januari 2023, voert specifieke bepalingen in voor de platformeconomie. Zij stelt een vermoeden van arbeidsovereenkomst voorop tussen de werknemers en de platformen, vergelijkbaar met de regelingen in sectoren zoals het vervoer, de schoonmaak en de bouw, maar aangepast aan de platformen. Dit vermoeden kan worden opgeheven als niet is voldaan aan bepaalde voorwaarden. Daarom wordt de arbeidsrelatie onderzocht met behulp van 8 specifieke criteria. Als aan ten minste drie criteria, of twee van de vijf laatste is voldaan, wordt vermoed dat de relatie die van een arbeidsovereenkomst is.
De volledige tekst van de wet kan u lezen op de website van het Belgisch Staatsblad: 3 OKTOBER 2022. - Wet houdende diverse arbeidsbepalingen.
Europese reglementering
‘General Data Protection Regulation’ (GDPR)
De GDPR is een Europese reglementering die beoogt om de persoonlijke gegevens van de burgers van de Europese Unie (EU) te beschermen.
De ondernemingen moeten rekening houden met de verplichtingen van de GDPR wanneer zij gebruik maken van AI-systemen om persoonlijke gegevens te verwerken. Zij moeten transparant zijn over hun activiteiten inzake verwerking van gegevens, de uitdrukkelijke toestemming van de individuen verkrijgen, de verwerking van persoonsgegevens minimaliseren, een recht om te worden vergeten bieden en verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de gegevens.
Hier volgen enkele van de verplichtingen van de GDPR in verband met het gebruik van AI.
Transparantie
De GDPR vereist dat de ondernemingen transparant zijn over de manier waarop zij de persoonlijke gegevens verzamelen, gebruiken en opslaan. Dit betekent dat de ondernemingen duidelijke en begrijpelijke informatie moeten verstrekken over de activiteiten inzake verwerking van de gegevens waarbij gebruik wordt gemaakt van AI.
Toestemming
De GDPR eist dat de ondernemingen de uitdrukkelijke toestemming verkrijgen van de individuen alvorens hun persoonlijke gegevens te verzamelen en te verwerken. Dit is eveneens van toepassing op het gebruik van AI. De ondernemingen moeten zich er dus van vergewissen dat de individuen hun duidelijke toestemming hebben gegeven voor de verwerking van hun gegevens door AI-systemen.
Minimale gegevensverwerking
De GDPR vereist dat de ondernemingen enkel de persoonlijke gegevens verzamelen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van hun verwerkingsdoelstellingen. De ondernemingen moeten zich er dus van vergewissen dat de AI-systemen die zij gebruiken geen toegang hebben tot gegevens die niet noodzakelijk zijn om hun functie te vervullen.
Recht om vergeten te worden
De GDPR geeft aan de individuen het recht om de schrapping te vragen van hun persoonlijke gegevens. Dit kan uitdagingen teweegbrengen voor de AI-systemen, die gegevens kunnen hebben opgeslagen in ‘machine learning’-modellen. De ondernemingen moeten in staat zijn om de persoonlijke gegevens van de individuen op een doeltreffende en betrouwbare manier te schrappen.
Aansprakelijkheid
De GDPR eist dat de ondernemingen verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de persoonlijke gegevens. Dit betekent dat de ondernemingen moeten in staat zijn om de overeenstemming ervan met de reglementering aan te tonen. De ondernemingen moeten dus de activiteiten inzake verwerking van gegevens waarbij gebruik wordt gemaakt van AI documenteren en gepaste veiligheidsmaatregelen invoeren om de persoonlijke gegevens te beschermen.
Reglementering over AI
Op het niveau van de Europese Commissie werd een voorstel tot reglementering van artificiële intelligentie gedaan op 21 april 2021. Meer informatie is beschikbaar op de website EUR-Lex van de EU: Voorstel tot reglement over artificiële intelligentie. De doelstelling hiervan was een Europese visie over AI neer te zetten over de ethiek door de risico's die inherent zijn aan deze technologieën te voorkomen door een gemeenschappelijk reglement dat het mogelijk maakt om bepaalde ontsporingen te voorkomen. Deze richtlijn beoogde niet enkel het welzijn van de werknemers in het bijzonder maar alle gebieden die zouden kunnen worden beïnvloed door de invoering van AI.
Op 14 juni 2023 hebben de Europese parlementsleden hun onderhandelingsstandpunt over de wet betreffende AI aangenomen. De besprekingen met de landen van de EU in de Raad over de uiteindelijke vorm van de wet hebben op 9 december 2023 geleid tot een voorlopig akkoord over de tekst.
Begin 2024 hebben de 27 lidstaten van de EU de AI-wet eenparig goedgekeurd en zo het politiek akkoord dat werd gesloten in december bevestigd.
Op 12 juli 2024 werd Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
De verordening beoogt de risico’s die specifiek worden gecreëerd door de AI-toepassingen in te perken, een lijst van hoogrisicotoepassingen voor te stellen, om duidelijke eisen te bepalen voor de AI-systemen voor de hoogrisicotoepassingen en om specifieke verplichtingen te bepalen voor de gebruikers van AI en de leveranciers van hoogrisicotoepassingen.
Sommige bepalingen van de verordening omvatten:
- Verbod op discriminerende AI-praktijken: het gebruik van AI die onrechtvaardige discriminatie zou kunnen teweegbrengen is verboden, in het bijzonder op basis van criteria zoals ras, etnische origine, religie, geslacht, seksuele geaardheid, enz.
- Transparantie en traceerbaarheid: de AI-systemen moeten transparant zijn en begrijpelijke informatie verstrekken over de werking ervan. De beslissingen die werden genomen door AI-systemen moeten kunnen worden uitgelegd.
- Evaluatie van de conformiteit: Bepaalde AI-systemen met een hoog risico, zoals die welke gebruikt worden op het gebied van de veiligheid, gezondheid of human ressources, moeten worden geëvalueerd vóór de ontplooiing ervan om de conformiteit ervan met de reglementeringen te waarborgen.
- Reglementair toezicht: de creatie van een reglementair toezichtsysteem voor AI wordt voorgesteld, met bevoegde overheden in elke Lidstaat van de EU die moeten toezien op de conformiteit van de leveranciers van AI-systemen.
Machineverordening
De nieuwe Verordening (EU) 2023/1230 van het Europees Parlement en van de Raad van 14 juni 2023 betreffende de machines die de Machinerichtlijn 2006/42/EG werd gepubliceerd op 29 juni 2023. Het gaat nu dus over een verordening die direct toepasbaar is op de landen van de unie en deze moet niet meer worden omgezet op nationaal vlak. De verordening is van toepassing vanaf 20 januari 2027.
De verordening over de machines bepaalt de eisen inzake veiligheid en gezondheid voor de machines die worden geproduceerd en verkocht binnen de Europese Unie. Door middel van deze verordening wenst het Parlement de bescherming van de werknemers en van de consumenten te maximaliseren en het vrij verkeer van machines binnen de Europese markt te bevorderen.
De definitie van "machine of bijhorend product" werd uitgebreid, zodat de cobots kunnen worden opgenomen.
Deze verordening maakt de gelijkschakeling mogelijk van de reglementering over de technologische vooruitgang zoals artificiële intelligentie, de nieuwe toepassingen van de digitaliserings- en cybersecuritysystemen. Hiervoor voert ze eisen in voor de veiligheid van de autonome machines, voor de samenwerking mens-machine en voor het veilig gebruik van de artificiële intelligentiesystemen in de machines en bijhorende producten.
Platformwerk (Europese regelgeving)
Op het niveau van de Europese Unie nam de Raad van de Europese Unie op 14 oktober 2024 nieuwe regels voor platformwerk aan. De lidstaten hebben 2 jaar de tijd om de bepalingen van de richtlijn op te nemen in hun nationale wetgeving. Meer informatie is beschikbaar op de site van de Raad van de EU: EU-regels voor platformwerk.
Op 11 november 2024 verscheen Richtlijn (EU) 2024/2831 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2024 betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De richtlijn komt met 2 belangrijke verbeteringen:
- eenvoudigere bepaling van de juiste arbeidsstatus van digitale-platformwerkers;
- de eerste EU-regels voor het gebruik van algoritmische systemen op de werkplek.
Meer informatie over de reglementering is beschikbaar op de website van de Raad van de EU: Platformwerkers: Raad neemt nieuwe regels voor betere arbeidsomstandigheden aan